I. INTRODUCTIE EN HISTORIE

Het Johan de Witt-gymnasium is een zelfstandig, categoraal gymnasium. Dat wil zeggen dat er maar één onderwijssoort is: het gymnasium; VWO met Latijn en Grieks. Het is een relatief kleine school met een overzichtelijke organisatie en structuur, waarbinnen iedereen veilig kan leren en werken. De opleidingsduur is zes jaar. Na het behalen van het diploma zetten de leerlingen doorgaans hun studie voort aan een universiteit of hogeschool. 

Het Johan de Witt-gymnasium is gesticht in 1253 en is daarmee het oudste gymnasium van Nederland. De school was, zoals alle scholen in die tijd, verbonden als parochieschool aan de Grote Kerk. In 1292 werd de school door de bestuurders overgedragen aan het stedelijk gasthuis en werden de opbrengsten van de school aangewend voor de ziekenzorg. In de 14e eeuw werd de school onder het beheer van de stad geplaatst. Het accent werd verlegd van dienstbaarheid naar de kerk naar de studie van de klassieke talen (De Grote School). Het duurt bijna 300 jaar voordat in 1577-1578 de Grote School veranderd in de Latijnse school. 

Tijdens de middeleeuwen was Latijn (schrijven, spreken en oreren) het belangrijkste vak. Binnen en buiten de lessen spraken de leerlingen en docenten Latijn met elkaar. Wie werd betrapt op Nederlands spreken, kon rekenen op een flinke straf.  

In 1853 werd de Latijnse School omgedoopt in een Stedelijk Gymnasium en werd het onderwijsprogramma aangevuld met moderne talen, wis- en natuurkunde, scheikunde en staathuiskunde. 

De beroemdste oud-leerling van de school is de staatsman Johan de Witt. In 1953 werd, bij de viering van het 700-jarig bestaan van de school, het Stedelijk Gymnasium vernoemd naar de voormalige raadpensionaris.